Lupine

Lupine (Lupinus) is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht telt zo'n 200 soorten en kent vele hybriden en cultivars. In Noordwest-Europa komt alleen de vaste lupine (Lupinus polyphyllus) in het wild voor. Deze soort is in de 19e eeuw uit Noord-Amerika ingevoerd.

De meeste lupines zijn paars, wit en roze gekleurd, maar ook geel is geen uitzondering. Door kruisingen zijn ook combinaties van deze kleuren mogelijk. Lupines houden niet van kalkrijke grond. Ze hebben voorkeur voor zure tot neutrale grond.

Afhankelijk van de soort kunnen ze een hoogte bereiken die varieert van 50 cm tot wel 2 m en de bloeitijd kan van juni tot oktober doorlopen.

Ze kunnen vermeerderd worden door middel van zaaien of wortelstekken, waarbij de jonge, witte wortelstokken uitgeplant kunnen worden. Door zaaien kunnen nieuwe kleurcombinaties ontstaan.

Lupines die in het wild groeien zijn niet geschikt voor menselijke consumptie of als veevoer vanwege de gifstoffen in met name de zaden. 

In de voedsel industrie wordt vaak lupinemeel verwerkt, dit kan voor allergie zorgen. De zaden zijn rijk aan eiwitten en vezels, en passen daardoor in een vegetarisch voedingspatroon.

Vier soorten lupine worden gekweekt als sierplant of als voedsel voor mens en dier:

  • Blauwe lupine (Lupinus angustifolius)
  • Gele lupine (Lupinus luteus)
  • Vaste lupine (Lupinus polyphyllus)
  • Witte lupine (Lupinus albus)

De eerste drie soorten kunnen in Nederland verwilderd aangetroffen worden.